Vaak ontstaat er als vanzelf een soort wederkerigheid tussen vraag- en steungezin. Soms wordt een steungezin bijvoorbeeld verrast met heerlijke zelfgebakken koekjes. Maar in de meeste gevallen genieten steungezinnen gewoon van de blijdschap van een moeder die even rust heeft of het kind dat zich in de nieuwe omgeving helemaal thuis voelt en opbloeit. Soms loopt het anders. Dan krijg je als steunouder het gevoel dat de opvang van een kind als wel heel vanzelfsprekend wordt ervaren. Misschien vraag je jezelf af of jullie hulp wel nodig is. Je verwacht geen dankbaarheid van het vraaggezin, maar een blijk van waardering zou toch wel heel fijn zijn. Wat te doen als je als steungezin in zo’n situatie verkeert?

Blijf er niet alleen mee rondlopen! Ouders die in de ‘overlevingsstand’ staan of zelf weinig gewaardeerd zijn in hun leven, denken hier niet aan. Stel hierover gerust een vraag: “Hoe gaat het nu met jou sinds we Esther op woensdag opvangen? Geeft het jou inderdaad wat meer rust?’’ In Nederland hebben we al snel het idee dat we vissen naar complimenten bij zo’n vraag, maar eigenlijk toon je belangstelling voor die ander en tegelijkertijd zorg je voor wat je zelf nodig hebt. Als je toch niet zo goed weet wat je ermee aan moet, neem dan contact op met je coördinator. Dan kunnen jullie er bijvoorbeeld samen in een evaluatiegesprek aandacht aan besteden. Onze coördinatoren zijn blij met ieder signaal van onze steungezinnen, omdat we zo met elkaar kunnen voorkomen dat er ruis ontstaat.